2 Koningen 14:24

24 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN; hij week niet van alle zonden van Jerobeam, den zoon van Nebat, die Israel zondigen deed.

2 Koningen 14:24 Meaning and Commentary

2 Kings 14:24

And he did that which was evil in the sight of the Lord
Was guilty of idolatry:

he departed not from all the sins of Jeroboam the son of Nebat, who
made Israel to sin;
the worship of the calves is especially meant; he was in all respects of the same cast with his ancestor of the same name, from whom he had it, in veneration of him.

2 Koningen 14:24 In-Context

22 Die bouwde Elath, en bracht haar weder aan Juda, nadat de koning met zijn vaderen ontslapen was.
23 In het vijftiende jaar van Amazia, den zoon van Joas, den koning van Juda, werd te Samaria koning, Jerobeam, de zoon van Joas, koning van Israel, en regeerde een en veertig jaren.
24 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN; hij week niet van alle zonden van Jerobeam, den zoon van Nebat, die Israel zondigen deed.
25 Hij bracht ook weder de landpale van Israel van den ingang van Hamath, tot aan de zee van het vlakke veld; naar het woord des HEEREN, des Gods van Israel, dat Hij gesproken had door den dienst van Zijn knecht Jona, den zoon van Amitthai, den profeet, die van Gath-hefer was.
26 Want de HEERE zag, dat de ellende van Israel zeer bitter was, en dat er geen opgeslotenen noch verlatenen waren, en dat Israel geen helper had.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.