2 Koningen 14:8

8 Toen zond Amazia boden tot Joas, den zoon van Joahaz, den zoon van Jehu, den koning van Israel, zeggende: Kom, laat ons elkanders aangezicht zien.

2 Koningen 14:8 Meaning and Commentary

2 Kings 14:8

Then Amaziah sent messengers to Jehoash the son of Jehoahaz the
son of Jehu king of Israel
The occasion of it was this, when Amaziah dismissed the hired soldiers of Israel they were displeased, and fell upon the cities of Judea from Samaria to Bethhoron, slew 3000 men, and took much spoil, ( 2 Chronicles 25:13 ) , wherefore, when Amaziah returned from the slaughter of the Edomites, being elated with his victories, he sent the following message to the king of Israel, in order to revenge the injuries his soldiers had done; and perhaps retaining an old grudge for what Jehu, the grandfather of the king of Israel, had done to his ancestors, and it may be in hope of reducing the ten tribes to obedience to the house of David:

saying, come, let us look one another in the face;
that is, in battle, as the Targum adds; it was a challenge to meet him in the field of battle, and fight with him, and try each other's courage, and see who was the best man.

2 Koningen 14:8 In-Context

6 Doch de kinderen der doodslagers doodde hij niet; gelijk geschreven is in het wetboek van Mozes, waar de HEERE geboden heeft, zeggende: De vaders zullen voor de kinderen niet gedood worden, en de kinderen zullen voor de vaders niet gedood worden; maar een ieder zal om zijn zonde gedood worden.
7 Hij sloeg de Edomieten in het Zoutdal tien duizend, en nam Sela in met krijg, en noemde haar naam Jokteel, tot op dezen dag.
8 Toen zond Amazia boden tot Joas, den zoon van Joahaz, den zoon van Jehu, den koning van Israel, zeggende: Kom, laat ons elkanders aangezicht zien.
9 Maar Joas, de koning van Israel, zond tot Amazia, den koning van Juda, zeggende: De distel, die op den Libanon is, zond tot den ceder, die op den Libanon is, zeggende: Geef uw dochter mijn zoon ter vrouw; maar het gedierte des velds, dat op den Libanon is, ging voorbij, en vertrad den distel.
10 Gij hebt de Edomieten dapper geslagen, daarom heeft uw hart u verheven; heb de eer, en blijf in uw huis; want waarom zoudt gij u in het kwade mengen, dat gij vallen zoudt, gij en Juda met u?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.