2 Koningen 16:10

10 Toen toog de koning Achaz Tiglath-Pilezer, den koning van Assyrie, tegemoet, naar Damaskus; en gezien hebbende een altaar, dat te Damaskus was, zo zond de koning Achaz aan den priester Uria de gelijkenis van het altaar, en zijn afbeelding, naar zijn ganse maaksel.

2 Koningen 16:10 Meaning and Commentary

2 Kings 16:10

And King Ahaz went to Damascus to meet Tiglathpileser king
of Assyria
When he heard he was come thither, and had taken it, to congratulate him on the victory, and to give him thanks for his assistance; which place from Jerusalem was one hundred and sixty miles, according to Bunting F17

and saw an altar that was at Damascus;
where, in all probability, he attended at the sacrifice on it along with the king of Assyria:

and King Ahaz sent to Urijah the priest the fashion of the altar, and
the pattern of it, according to all the workmanship thereof;
not only the size and form of it, but all the decorations and figures on it, with which it was wrought. This Urijah was very probably the high priest, for it can scarcely be thought that Ahaz would write to any other, or that any other priest would or could have complied with his request; and he seems to be the same Isaiah took to be a witness in a certain affair, though he now degenerated from the character he gives of him, ( Isaiah 8:2 ) .


FOOTNOTES:

F17 Travels p. 185.

2 Koningen 16:10 In-Context

8 En Achaz nam het zilver en het goud, dat in het huis des HEEREN, en in de schatten van het huis des konings gevonden werd, en hij zond den koning van Assyrie een geschenk.
9 Zo hoorde de koning van Assyrie naar hem; want de koning van Assyrie toog op tegen Damaskus, en nam haar in, en voerde hen gevankelijk naar Kir, en hij doodde Rezin.
10 Toen toog de koning Achaz Tiglath-Pilezer, den koning van Assyrie, tegemoet, naar Damaskus; en gezien hebbende een altaar, dat te Damaskus was, zo zond de koning Achaz aan den priester Uria de gelijkenis van het altaar, en zijn afbeelding, naar zijn ganse maaksel.
11 En Uria, de priester, bouwde een altaar, naar alles, wat de koning Achaz van Damaskus ontboden had; alzo deed de priester Uria, tegen dat de koning Achaz van Damaskus kwam.
12 Als nu de koning van Damaskus gekomen was, zag de koning het altaar; en de koning naderde tot het altaar, en offerde daarop.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.