2 Koningen 3:21

21 Toen nu al de Moabieten hoorden, dat koningen opgetogen waren, om tegen hen te strijden, zo werden zij samen geroepen, van al degenen af, die den gordel aangordden en daarboven, en zij stonden aan de landpale.

2 Koningen 3:21 Meaning and Commentary

2 Kings 3:21

And when all the Moabites heard that the kings were come up to
fight against them
The kings of Israel, Judah, and Edom:

they gathered all that were able to put on armour, and upward;
that were of an age capable of that, and all who were more grown; or "girt on a girdle" F12, a military one, with which the sword was girt, who were at age to wear and knew how to wield a sword: and stood in the border; of their land, between Edom and them, to defend themselves and their country against these invaders.


FOOTNOTES:

F12 (hrgx rgx) "eingente cingulo", Montanus.

2 Koningen 3:21 In-Context

19 En gij zult alle vaste steden, en alle uitgelezene steden slaan, en zult alle goede bomen vellen, en zult alle waterfonteinen stoppen; en alle goede stukken lands zult gij met stenen verderven.
20 En het geschiedde des morgens, als men het spijsoffer offert, dat er, ziet, water door den weg van Edom kwam, en het land met water vervuld werd.
21 Toen nu al de Moabieten hoorden, dat koningen opgetogen waren, om tegen hen te strijden, zo werden zij samen geroepen, van al degenen af, die den gordel aangordden en daarboven, en zij stonden aan de landpale.
22 En toen zij zich des morgens vroeg opmaakten, en de zon over dat water oprees, zagen de Moabieten dat water tegenover rood, gelijk bloed.
23 En zij zeiden: Dit is bloed; de koningen hebben voorzeker zich met het zwaard verdorven, en hebben de een de ander verslagen; nu dan aan den buit, gij Moabieten!
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.