2 Kronieken 24:17

17 Maar na den dood van Jojada kwamen de vorsten van Juda, en bogen zich neder voor den koning; toen hoorde de koning naar hen.

2 Kronieken 24:17 Meaning and Commentary

2 Chronicles 24:17

Now after the death of Jehoiada came the princes of Judah,
&c.] Who had been secretly inclined to idolatry, but durst not discover it during the life of Jehoiada; whose influence at court was too great for them to counterwork, but when dead they came to court:

and made obeisance to the king;
bowed in a very lowly manner, fawned upon him, and flattered him. Some Jewish writers, as Kimchi observes, understand this of religious adoration, that they made a god of him, and worshipped him, pretending, as a foundation for it, his being hid six months in the temple, and preserved; but it designs no more than civil worship and homage:

then the king hearkened unto them;
coursing with him about divine worship, which the business they came about; desiring that they might, not be obliged to come to Jerusalem to worship, but might make use of the high places, and by that means worship what idol they pleased, which he granted to them; the Targum is,

``he received their idols from them.''

2 Kronieken 24:17 In-Context

15 En Jojada werd oud en zat van dagen, en stierf; hij was honderd en dertig jaren oud, toen hij stierf.

16 En zij begroeven hem in de stad Davids, bij de koningen; want hij had goed gedaan in Israel, beide aan God en zijn huize.

17 Maar na den dood van Jojada kwamen de vorsten van Juda, en bogen zich neder voor den koning; toen hoorde de koning naar hen.

18 Zo verlieten zij het huis des HEEREN, des Gods hunner vaderen, en dienden de bossen en de afgoden; toen was een grote toornigheid over Juda en Jeruzalem, om deze hun schuld.

19 Doch Hij zond profeten onder hen, om hen tot den HEERE te doen wederkeren; die betuigden tegen hen, maar zij neigden de oren niet.