2 Kronieken 30:26

26 Zo was er grote blijdschap te Jeruzalem; want van de dagen van Salomo, den zoon van David, den koning van Israel, was desgelijks in Jeruzalem niet geweest.

2 Kronieken 30:26 Meaning and Commentary

2 Chronicles 30:26

So there was great joy in Jerusalem
Not merely carnal, expressed in eating and drinking, and making merry with one another, but spiritual, on account of the restoration of temple service, and the feasts of the Lord:

for since the time of Solomon the son of David, king of Israel, there
was not the like in Jerusalem;
not the like joy, so spiritual, sincere, and hearty; nor such a number of persons rejoicing together on such an occasion; nor for so many days together, which were as many as at the dedication of the temple by Solomon.

2 Kronieken 30:26 In-Context

24 Want Jehizkia, de koning van Juda, gaf de gemeente duizend varren en zeven duizend schapen; en de vorsten gaven de gemeente duizend varren en tien duizend schapen; de priesteren nu hadden zich in menigte geheiligd.
25 En de ganse gemeente van Juda verblijdde zich, mitsgaders de priesteren en de Levieten, en de gehele gemeente dergenen, die uit Israel gekomen waren; ook de vreemdelingen, die uit het land van Israel gekomen waren, en die in Juda woonden.
26 Zo was er grote blijdschap te Jeruzalem; want van de dagen van Salomo, den zoon van David, den koning van Israel, was desgelijks in Jeruzalem niet geweest.
27 Toen stonden de Levietische priesteren op, en zegenden het volk; en hun stem werd gehoord; want hun gebed kwam tot Zijn heilige woning in den hemel.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.