2 Samuël 2:24

24 Maar Joab en Abisai jaagden Abner achterna; en de zon ging onder, als zij gekomen waren tot den heuvel van Amma, dewelke is voor Giach, op den weg der woestijn van Gibeon.

2 Samuël 2:24 Meaning and Commentary

2 Samuel 2:24

Joab also and Abishai pursued after Abner
Or rather but Joab F14. They stood not still as the rest, but, filled with indignation and resentment, pursued after Abner, to be avenged on him:

and the sun went down when they came to the hill of Ammah;
a hill by the side of which was a pool of water, as Kimchi thinks, and from thence so called:

that [lieth] before Giah;
a place near Gibeon, but nowhere after mentioned:

by the way of the wilderness of Gibeon;
very likely not far from the city from which it had its name.


FOOTNOTES:

F14 "Autem", V. L. Tiguriue version; "sed", Junius & Tremellius, Piscator; so Kimchi.

2 Samuël 2:24 In-Context

22 Toen voer Abner wijders voort, zeggende tot Asahel: Wijkt af van achter mij; waarom zal ik u ter aarde slaan? Hoe zou ik dan mijn aangezicht opheffen voor uw broeder Joab?
23 Maar hij weigerde af te wijken. Zo sloeg hem Abner met het achterste van de spies aan de vijfde rib, dat de spies van achter hem uitging; en hij viel aldaar, en stierf op zijn plaats. En het geschiedde, dat allen, die tot de plaats kwamen, alwaar Asahel gevallen en gestorven was, staan bleven.
24 Maar Joab en Abisai jaagden Abner achterna; en de zon ging onder, als zij gekomen waren tot den heuvel van Amma, dewelke is voor Giach, op den weg der woestijn van Gibeon.
25 En de kinderen van Benjamin verzamelden zich achter Abner, en werden tot een hoop; en zij stonden op de spits van een heuvel.
26 Toen riep Abner tot Joab, en zeide: Zal dan het zwaard eeuwiglijk verteren? Weet gij niet, dat het in het laatste bitterheid zal zijn? En hoe lang zult gij het volk niet zeggen, dat zij wederkeren van hun broederen te vervolgen?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.