2 Samuël 23:9

9 En na hem was Eleazar, de zoon van Dodo, zoon van Ahohi, deze was onder de drie helden met David, toen zij de Filistijnen beschimpten, die aldaar ten strijde verzameld waren, en de mannen van Israel waren opgetogen.

2 Samuël 23:9 Meaning and Commentary

2 Samuel 23:9

And after him [was] Eleazar the son of Dodo the Ahohite
Or the son of Ahohi, perhaps the same with Ahoah, a descendant of Benjamin, ( 1 Chronicles 8:4 ) ; this Eleazar was the next to the Tachmonite, the second worthy of the first class:

[one] of the three mighty men with David;
the second of the three valiant men that were with David in his wars, and fought with him, and for him:

when they defied the Philistines;
clapped their hands at them, gloried over them, daring them to come and light them; so did David and his mighty men, as Goliath had defied them before:

[that] were there gathered together to battle;
at Pasdammim, as appears from ( 1 Chronicles 11:13 ) ;

and the men of Israel were gone away;
fled when they saw the Philistines gather together to fight them, notwithstanding they had defied them; and so David, and his three mighty men, were left alone to combat with the Philistines.

2 Samuël 23:9 In-Context

7 Maar een iegelijk, die ze zal aantasten, voorziet zich met ijzer en het hout ener spies; en zij zullen ganselijk met vuur verbrand worden ter zelver plaats.

8 Dit zijn de namen der helden, die David gehad heeft: Joscheb Baschebeth, de zoon van Tachkemoni, de voornaamste der hoofdlieden. Deze was Adino, de Ezniet, die zich stelde tegen achthonderd, die van hem verslagen werden op eenmaal.

9 En na hem was Eleazar, de zoon van Dodo, zoon van Ahohi, deze was onder de drie helden met David, toen zij de Filistijnen beschimpten, die aldaar ten strijde verzameld waren, en de mannen van Israel waren opgetogen.

10 Deze stond op, en sloeg onder de Filistijnen, totdat zijn hand moede werd, ja, zijn hand aan het zwaard kleefde; en de HEERE wrocht een groot heil ten zelven dage; en het volk keerde wederom hem na, alleenlijk om te plunderen.

11 Na hem nu was Samma, de zoon van Age, de Harariet. Toen de Filistijnen verzameld waren in een dorp, en aldaar een stuk akkers was vol linzen, en het volk voor het aangezicht der Filistijnen vluchtte;