2 Samuël 9:2

2 Het huis van Saul nu had een knecht, wiens naam was Ziba; en zij riepen hem tot David. En de koning zeide tot hem: Zijt gij Ziba? En hij zeide: Uw knecht.

2 Samuël 9:2 Meaning and Commentary

2 Samuel 9:2

And [there was] of the house of Saul a servant whose name [was]
Ziba
Or there was a servant that belonged to Saul's family; not that any of Saul's family was a servant; and this servant the Jews commonly say was a Canaanitish servant, and who upon the death of his master was not made free, but became the inheritance and possession of his children after him, ( Leviticus 25:46 ) ; though Josephus ^F14 says he was made free by Saul:

and when they had called him unto David;
who it seems was now at court, or in Jerusalem, on some account or another; or was in David's service, in some inferior post or another; however, having been a quondam servant of Saul, it was thought he could give the best intelligence of his family, and whether any were living, and therefore was sent for; and when he was come into the king's presence,

the king said unto him, [art] thou Ziba?
for he had been told before by some of his courtiers what his name was:

and he said, thy servant [is he];
or my name is Ziba, and I am at thy command.

---

FOOTNOTES:

F14 Ut supra, (Antiqu. l. 7. c. 5.) sect. 5.

2 Samuël 9:2 In-Context

1 En David zeide: Is er nog iemand die overgebleven is van het huis van Saul, dat ik weldadigheid aan hem doe, om Jonathans wil?

2 Het huis van Saul nu had een knecht, wiens naam was Ziba; en zij riepen hem tot David. En de koning zeide tot hem: Zijt gij Ziba? En hij zeide: Uw knecht.

3 En de koning zeide: Is er nog iemand van het huis van Saul, dat ik Gods weldadigheid bij hem doe? Toen zeide Ziba tot den koning: Er is nog een zoon van Jonathan, die geslagen is aan beide voeten.

4 En de koning zeide tot hem: Waar is hij? En Ziba zeide tot den koning: Zie, hij is in het huis van Machir, den zoon van Ammiel, te Lodebar.

5 Toen zond de koning David heen, en hij nam hem uit het huis van Machir, den zoon van Ammiel, van Lodebar.