Amos 5:18

18 Wee dien, die des HEEREN dag begeren! Waartoe toch zal ulieden de dag des HEEREN zijn? Hij zal duisternis wezen en geen licht.

Amos 5:18 Meaning and Commentary

Amos 5:18

Woe unto you that desire the day of the Lord
Either the day of Christ's coming in the flesh, as Cocceius interprets it; and which was desired by the people of Israel, not on account of spiritual and eternal salvation, but that they might be delivered by him from outward troubles and enemies, and enjoy temporal felicity; they had a notion of him as a temporal Saviour and Redeemer, in whose days they should possess much outward happiness, and therefore desired his coming; see ( Malachi 3:1 Malachi 3:2 ) ; or else the day of the Lord's judgments upon them, spoken of by the prophet, and which they were threatened with, but did not believe it would ever come; and therefore in a scoffing jeering manner, expressed their desire of it, to show their disbelief of it, and that they were in no pain or fear about it, like those in ( Isaiah 5:19 ) ; to what end [is] it for you?
why do you desire it? what benefit do you expect to get by it? the day of the Lord [is] darkness, and not light;
it will bring on affliction, calamities, miseries, and distress, which are often in Scripture expressed by "darkness", and not prosperity and happiness, which are sometimes signified by "light"; see ( Isaiah 5:30 ) ( 8:22 ) ( Esther 8:16 ) ; and even the day of the coming of Christ were to the unbelieving Jews darkness, and not light; they were blinded in it, and given up to judicial blindness and darkness; they hating and rejecting the light of Christ, and his Gospel, and which issued in great calamities, in the utter ruin and destruction of that people, ( John 3:19 John 3:20 ) ( 9:39 ) .

Amos 5:18 In-Context

16 Daarom, zo zegt de HEERE, de God der heirscharen, de Heere: Op alle straten zal rouwklage zijn, en in alle wijken zullen zij zeggen: Och! och! en zullen den akkerman roepen tot treuren, en rouwklage zal zijn bij degenen, die verstand van kermen hebben.

17 Ja, in alle wijngaarden zal rouwklage zijn; want Ik zal door het midden van u doorgaan; zegt de HEERE.

18 Wee dien, die des HEEREN dag begeren! Waartoe toch zal ulieden de dag des HEEREN zijn? Hij zal duisternis wezen en geen licht.

19 Als wanneer iemand vlood voor het aangezicht eens leeuws, en hem ontmoette een beer; of dat hij kwam in een huis, en leunde met zijn hand aan den wand, en hem beet een slang.

20 Zal dan niet des HEEREN dag duisternis zijn, en geen licht? En donkerheid, zodat er geen glans aan zij?