Deuteronomium 28:15

15 Daarentegen zal het geschieden, indien gij de stem des HEEREN, uws Gods, niet zult gehoorzaam zijn, om waar te nemen, dat gij doet al Zijn geboden en Zijn inzettingen, die ik u heden gebiede; zo zullen al deze vloeken over u komen, en u treffen.

Deuteronomium 28:15 Meaning and Commentary

Deuteronomy 28:15

But it shall come to pass, if thou wilt not hearken to the
voice of the Lord thy God
As directed, exhorted, and encouraged to, ( Deuteronomy 28:1 )

to observe to do all his commandments and his statutes, which I
command thee this day;
both moral and ceremonial:

that all these curses shall come upon thee;
from the hand of God, certainly, suddenly, and unawares:

and overtake thee;
pursuing after thee, will come up to thee, and seize upon thee, though they may seem to move slowly; see ( Zechariah 5:3 Zechariah 5:4 ) ; namely, the curses which follow. Manasseh Ben Israel ^F6 divides them into two parts, the first from hence to ( Deuteronomy 28:45 ) ; which respects the destruction of the first temple, and the things that went before or related to that; and the second from thence to the end of the chapter, which he thinks refers to the destruction of the second temple, and their present case and circumstances; and it must be owned that for the most part the distinction may seem to hold good; what is prophesied of that should befall the Jews for their disobedience being more remarkably and distinctly fulfilled in the one than in the other; yet there are things in the whole which respect both, or that were fulfilled, some under one dispensation, and some under another, and some that were fulfilled in both; but chiefly and more manifestly at and since their dispersion by the Romans.

---

FOOTNOTES:

F6 De Termino Vitae, l. 3. sect. 3. p. 126.

Deuteronomium 28:15 In-Context

13 En de HEERE zal u tot een hoofd maken, en niet tot een staart, en gij zult alleenlijk boven zijn, en niet onder zijn; wanneer gij horen zult naar de geboden des HEEREN, uws Gods, die ik u heden gebiede te houden en te doen;

14 En gij niet afwijken zult van al de woorden, die ik ulieden heden gebiede, ter rechterhand of ter linkerhand, dat gij andere goden nawandelt, om hen te dienen.

15 Daarentegen zal het geschieden, indien gij de stem des HEEREN, uws Gods, niet zult gehoorzaam zijn, om waar te nemen, dat gij doet al Zijn geboden en Zijn inzettingen, die ik u heden gebiede; zo zullen al deze vloeken over u komen, en u treffen.

16 Vervloekt zult gij zijn in de stad, en vervloekt zult gij zijn in het veld.

17 Vervloekt zal zijn uw korf, en uw baktrog.