And the Lord shall give them up before your face To ruin and destruction; the Targum of Jonathan is,
``the Word of the Lord shall deliver them up:''
that ye may do unto them according to all the commandments which I have commanded you; that is, utterly destroy them, make no covenant with them, enter into no alliances nor contract any marriages with them; but demolish their altars, cut down their groves, and break their images in pieces; of which last Aben Ezra interprets the words; but they are not to be restrained to that single instance; see ( Deuteronomy 7:1-5 ) .
3
De HEERE, uw God, Die zal voor uw aangezicht overgaan; Die zal deze volken van voor uw aangezicht verdelgen, dat gij hen erfelijk bezit. Jozua zal voor uw aangezicht overgaan, gelijk als de HEERE gesproken heeft.
4
En de HEERE zal hun doen, gelijk als Hij aan Sihon en Og, koningen der Amorieten, en aan hun land, gedaan heeft, die Hij verdelgd heeft.
5
Wanneer hen nu de HEERE voor uw aangezicht zal gegeven hebben, dan zult gij hun doen naar alle gebod, dat ik ulieden geboden heb.
6
Weest sterk en hebt goeden moed, en vreest niet, en verschrikt niet voor hun aangezicht; want het is de HEERE, uw God, Die met u gaat; Hij zal u niet begeven, noch u verlaten.
7
En Mozes riep Jozua, en zeide tot hem voor de ogen van gans Israel: Wees sterk en heb goeden moed, want gij zult met dit volk ingaan in het land dat de HEERE hun vaderen gezworen heeft, hun te zullen geven; en gij zult het hun doen erven.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.