Deuteronomium 7:26

26 Gij zult dan den gruwel in uw huis niet brengen, dat gij een ban zoudt worden, gelijk datzelve is; gij zult het ganselijk verfoeien, en te enenmaal een gruwel daarvan hebben, want het is een ban.

Deuteronomium 7:26 Meaning and Commentary

Deuteronomy 7:26

Neither shalt thou bring an abomination into thy house
An idol, so the Targum of Jonathan, the abominations of idols and their utensils, or what is ministered to them, with anything that appertains to them, or is used in the service of them, as well as the gold and silver upon them; this care was taken as much as possible to prevent idolatry, and all appearance of it, and to show what might lead on and be a temptation to it:

lest thou be a cursed thing like it;
as an idol is, and so is everyone that worships it; for what more exposes to the curse of God than idolatry, a breach of the first table of the law? and therefore subjects a man to the curse of it; nay, the bringing of an idol into a man's house brings a curse into it, and makes him liable thereunto; for if the curse enters into the house of the thief or perjurer, much more into the house of a man guilty of idolatry in any degree of it; see ( Zechariah 5:3 Zechariah 5:4 ) but thou shalt utterly detest it; the Targum of Jonathan adds, as the pollution of an abominable thing:

and thou shalt utterly abhor it, for it is a cursed thing;
devoted to destruction; and to have anything to do with it is the way to entail a curse, and bring to everlasting ruin and destruction; see ( Revelation 21:8 ) .

Deuteronomium 7:26 In-Context

24 Ook zal Hij hun koningen in uw hand geven, dat gij hun naam van onder den hemel te niet doet; geen man zal voor uw aangezicht bestaan, totdat gij hen zult hebben verdelgd.

25 De gesneden beelden van hun goden zult gij met vuur verbranden; het zilver en goud, dat daaraan is, zult gij niet begeren, noch voor u nemen, opdat gij daardoor niet verstrikt wordt; want dat is den HEERE, uw God, een gruwel.

26 Gij zult dan den gruwel in uw huis niet brengen, dat gij een ban zoudt worden, gelijk datzelve is; gij zult het ganselijk verfoeien, en te enenmaal een gruwel daarvan hebben, want het is een ban.