Esther 2:6

6 Die weggevoerd was van Jeruzalem met de weggevoerden, die weggevoerd waren met Jechonia, den koning van Juda, denwelken Nebukadnezar, de koning van Babel, had weggevoerd.

Esther 2:6 Meaning and Commentary

Esther 2:6

Who had been carried away from Jerusalem
Which, according to some F6, is to be connected, not with Mordecai, but with Kish, his great-grandfather; and indeed otherwise Mordecai must be now a very old man, and Esther his first cousin, they being brothers' children, must be at an age, one would think, not to be reckoned among young virgins, and not be so amiable as she is represented; and indeed, according to the former Targum, she was seventy five years of age, which is not credible; and yet this, and more she must be, to be equal to Mordecai, if he was carried captive, as follows:

with the captivity which had been carried away with Jeconiah king of
Judah, whom Nebuchadnezzar the king of Babylon had carried away;
which was eleven years before the destruction of Jerusalem, for so long Zedekiah reigned after that captivity of Jeconiah: hence Sir John Marsham F7 makes this affair of Esther to be within the time of the Babylonish captivity, and places Ahasuerus her husband between Darius the Mede and Cyrus, contrary to history and Scripture, see ( Daniel 6:28 )


FOOTNOTES:

F6 Vid. Rainold. de Lib. Apocryph. Praelect. 113, 117, 146.
F7 Chronicon. see. 18. p. 609, 621.

Esther 2:6 In-Context

4 En de jonge dochter, die in des konings oog schoon wezen zal, worde koningin in stede van Vasthi. Deze zaak nu was goed in de ogen des konings, en hij deed alzo.
5 Er was een Joods man op den burg Susan, wiens naam was Mordechai, een zoon van Jair, den zoon van Simei, den zoon van Kis, een man van Jemini;
6 Die weggevoerd was van Jeruzalem met de weggevoerden, die weggevoerd waren met Jechonia, den koning van Juda, denwelken Nebukadnezar, de koning van Babel, had weggevoerd.
7 En hij was het, die opvoedde Hadassa (deze is Esther, de dochter zijns ooms); want zij had geen vader noch moeder; en zij was een jonge dochter, schoon van gedaante, en schoon van aangezicht; en als haar vader en haar moeder stierven, had Mordechai ze zich tot een dochter aangenomen.
8 Het geschiedde nu, toen het woord des konings en zijn wet ruchtbaar was, en toen vele jonge dochters samenvergaderd werden op den burg Susan, onder de hand van Hegai, werd Esther ook genomen in des konings huis, onder de hand van Hegai, den bewaarder der vrouwen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.