Esther 5:9

9 Toen ging Haman ten zelfden dage uit, vrolijk en goedsmoeds; maar toen Haman Mordechai zag in de poort des konings, en dat hij niet opstond, noch zich voor hem bewoog, zo werd Haman vervuld met grimmigheid op Mordechai.

Esther 5:9 Meaning and Commentary

Esther 5:9

Then went Haman forth that day, joyful, and with a glad heart,
&c.] From court to his own house

but when Haman saw Mordecai in the king's gate, that he stood not up,
nor moved for him;
did not show him the least degree even of civil respect; which he refused to do, partly lest it should be interpreted an adoration of him, and partly because it was well known to him he had formed a scheme for the destruction of him and all his people; and the rather he refused it to him, as Esther was about to make intercession with the king to revoke his decree, of the success of which he had no doubt; and therefore had nothing to fear from him, but treated him with the utmost contempt, as he deserved:

he was full of wrath against Mordecai;
it was a sad mortification to him, and a great allay of that joy and elation of mind on account of the favour he was in; not with the king only, but the queen also, as he imagined.

Esther 5:9 In-Context

7 Toen antwoordde Esther, en zeide: Mijn bede en verzoek is:

8 Indien ik genade gevonden heb in de ogen des konings, en indien het den koning goeddunkt, mij te geven mijn bede, en mijn verzoek te doen, zo kome de koning met Haman tot den maaltijd, dien ik hem bereiden zal; zo zal ik morgen doen naar het bevel des konings.

9 Toen ging Haman ten zelfden dage uit, vrolijk en goedsmoeds; maar toen Haman Mordechai zag in de poort des konings, en dat hij niet opstond, noch zich voor hem bewoog, zo werd Haman vervuld met grimmigheid op Mordechai.

10 Doch Haman bedwong zich, en hij kwam tot zijn huis; en hij zond henen, en liet zijn vrienden komen, en Zeres, zijn huisvrouw.

11 En Haman vertelde hun de heerlijkheid zijns rijkdoms, en de veelheid zijner zonen, en alles, waarin de koning hem groot gemaakt had, en waarin hij hem verheven had boven de vorsten en knechten des konings.