Esther 9:10

10 De tien zonen van Haman, den zoon van Hammedatha, den vijand der Joden, doodden zij; maar zij sloegen hun handen niet aan den roof.

Esther 9:10 Meaning and Commentary

Esther 9:10

(See Gill on Esther 9:7).

Esther 9:10 In-Context

8 En Poratha, en Adalia, en Aridatha,
9 En Parmastha, en Arisai, en Aridai, en Vaizatha,
10 De tien zonen van Haman, den zoon van Hammedatha, den vijand der Joden, doodden zij; maar zij sloegen hun handen niet aan den roof.
11 Ten zelfden dage kwam voor den koning het getal der gedoden op den burg Susan.
12 En de koning zeide tot de koningin Esther: Te Susan op den burg hebben de Joden gedood en omgebracht vijfhonderd mannen en de tien zonen van Haman; wat hebben zij in al de andere landschappen des konings gedaan? Wat is nu uw bede? en het zal u gegeven worden; of wat is verder uw verzoek? het zal geschieden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.