Esther 9:11

11 Ten zelfden dage kwam voor den koning het getal der gedoden op den burg Susan.

Esther 9:11 Meaning and Commentary

Esther 9:11

On that day the number of those that were slain in Shushan the
palace was brought before the king.
] Either by order of the king, that he might know how many enemies the Jews had in the city, and how many of subjects had been slain; or officiously by others, with an intention to irritate the king against the Jews.

Esther 9:11 In-Context

9 En Parmastha, en Arisai, en Aridai, en Vaizatha,
10 De tien zonen van Haman, den zoon van Hammedatha, den vijand der Joden, doodden zij; maar zij sloegen hun handen niet aan den roof.
11 Ten zelfden dage kwam voor den koning het getal der gedoden op den burg Susan.
12 En de koning zeide tot de koningin Esther: Te Susan op den burg hebben de Joden gedood en omgebracht vijfhonderd mannen en de tien zonen van Haman; wat hebben zij in al de andere landschappen des konings gedaan? Wat is nu uw bede? en het zal u gegeven worden; of wat is verder uw verzoek? het zal geschieden.
13 Toen zeide Esther: Dunkt het den koning goed, men late ook morgen den Joden, die te Susan zijn, toe, te doen naar het gebod van heden; en men hange de tien zonen van Haman aan de galg.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.