Exodus 32:2

2 Aaron nu zeide tot hen: Rukt af de gouden oorsierselen, die in de oren uwer vrouwen, uwer zonen, en uwer dochteren zijn; en brengt ze tot mij.

Exodus 32:2 Meaning and Commentary

Exodus 32:2

And Aaron said unto them
Perceiving that they were not to be dissuaded from their evil counsel, and diverted from their purpose, but were determined at all events to have an image made to represent God unto them in a visible manner:

break off the golden earrings which are in the ears of your wives,
of your sons, and of your daughters;
these were some of the jewels in gold they had borrowed of the Egyptians; and it seems that, in those times and countries, men, as well as women, used to wear earrings, and so Pliny ^F23 says, in the eastern countries men used to wear gold in their ears; and this may be confirmed from the instance of the Ishmaelites and Midianites, ( Judges 8:24 ) . Aaron did not ask the men for theirs, but for those of their wives and children; it may be, because he might suppose they were more fond of them, and would not so easily part with them, hoping by this means to have put them off of their design:

and bring [them] unto me;
to make a god of, as they desired, that is, the representation of one.

---

FOOTNOTES:

F23 Nat. Hist. l. 11. c. 37.

Exodus 32:2 In-Context

1 Toen het volk zag, dat Mozes vertoog van den berg af te komen, zo verzamelde zich het volk tot Aaron, en zij zeiden tot hem: Sta op, maak ons goden, die voor ons aangezicht gaan; want dezen Mozes, dien man, die ons uit Egypteland uitgevoerd heeft, wij weten niet, wat hem geschied zij.

2 Aaron nu zeide tot hen: Rukt af de gouden oorsierselen, die in de oren uwer vrouwen, uwer zonen, en uwer dochteren zijn; en brengt ze tot mij.

3 Toen rukte het ganse volk de gouden oorsierselen af, die in hun oren waren; en zij brachten ze tot Aaron.

4 En hij nam ze uit hun hand, en hij bewierp het met een griffie, en hij maakte een gegoten kalf daaruit. Toen zeiden zij: Dit zijn uw goden, Israel! die u uit Egypteland opgevoerd hebben.

5 Als Aaron dat zag, zo bouwde hij een altaar voor hetzelve; en Aaron riep uit, en zeide: Morgen zal den HEERE een feest zijn!