Exodus 4:20

20 Mozes dan nam zijn vrouw, en zijn zonen, en voerde hen op een ezel, en keerde weder in Egypteland; en Mozes nam den staf Gods in zijn hand.

Exodus 4:20 Meaning and Commentary

Exodus 4:20

And Moses took his wife, and his sons
Gershom and Eliezer; by which it appears that he intended to stay in Egypt, and that he believed that God would work deliverance by him: and set them upon an ass:
which though with us a mean creature, yet in those times and countries were rode upon by great personages; and these, as Aben Ezra says, were reckoned in Egypt more honourable than mules. It may be the singular is put for the plural, and that each of them was set upon an ass, with servants to take care of them: and he returned to the land of Egypt;
that is, he set forward to go thither; for before he got thither, various things are related which befell him: and Moses took the rod of God in his hand:
his shepherd's staff, so called, because God ordered him to take it; and besides, he had wrought signs and wonders by it already, and would do many more.

Exodus 4:20 In-Context

18 Toen ging Mozes heen, en keerde weder tot Jethro, zijn schoonvader, en zeide tot hem: Laat mij toch gaan, dat ik wederkere tot mijn broederen, die in Egypte zijn, en zie, of zij nog leven. Jethro dan zeide tot Mozes: Ga in vrede!
19 Ook zeide de HEERE tot Mozes in Midian: Ga heen, keer weder in Egypte, want al de mannen zijn dood, die uw ziel zochten.
20 Mozes dan nam zijn vrouw, en zijn zonen, en voerde hen op een ezel, en keerde weder in Egypteland; en Mozes nam den staf Gods in zijn hand.
21 En de HEERE zeide tot Mozes: Terwijl gij heentrekt, om weder in Egypte te keren, zie toe, dat gij al de wonderen doet voor Farao, die Ik in uw hand gesteld heb; doch Ik zal zijn hart verstokken, dat hij het volk niet zal laten gaan.
22 Dan zult gij tot Farao zeggen: Alzo zegt de HEERE: Mijn zoon, Mijn eerstgeborene, is Israel.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.