Ezechiël 1:27

27 En ik zag als de verf van Hasmal, als de gedaante van vuur rondom daarbinnen, van de gedaante Zijner lenden en opwaarts; en van de gedaante Zijner lenden en nederwaarts, zag ik als de gedaante van vuur, en glans aan Hem rondom.

Ezechiël 1:27 Meaning and Commentary

Ezekiel 1:27

And I saw as the colour of amber
That is, the man upon the throne looked like the colour of amber; of which (See Gill on Ezekiel 1:4); as the appearance of fire round about within it;
which may denote the deity of Christ, or Christ as God, who is a consuming fire to his enemies; a fire enlightening and warming to his people; as a wall of fire protecting them; and as a pillar of fire guiding and directing them, as he did the Israelites in the wilderness; and who has such light and glory in him, as is incomprehensible to us; and therefore this fire appeared round about within, the colour of amber, and under his human nature, through which it broke forth: from the appearance of his loins even upward, and from the appearance
of his loins even downward, I saw as it were the appearance of fire;
it reached upwards and downwards, as well as all around him: and it had brightness round about;
the fire; which shone through the human nature, and was upon it, in virtue of its union to the Son of God; and through the Gospel, in which, as in a glass, the glory of the Lord is seen; and which will be brighter and brighter in the latter day; which may be signified by the appearance of his loins downward.

Ezechiël 1:27 In-Context

25 En er geschiedde een stem van boven het uitspansel, hetwelk boven hun hoofden was, als zij stonden, en hun vleugelen nedergelaten hadden.
26 En boven het uitspansel, hetwelk was boven hun hoofden, was de gelijkenis eens troons, als de gedaante van een saffiersteen; en op de gelijkenis als de gedaante eens mensen, daarboven op zijnde.
27 En ik zag als de verf van Hasmal, als de gedaante van vuur rondom daarbinnen, van de gedaante Zijner lenden en opwaarts; en van de gedaante Zijner lenden en nederwaarts, zag ik als de gedaante van vuur, en glans aan Hem rondom.
28 Gelijk de gedaante van den boog, die in de wolk is ten dage des plasregens, alzo was de gedaante van den glans rondom; dit was de gedaante van de gelijkenis der heerlijkheid des HEEREN; en als ik het zag, viel ik op mijn aangezicht, en ik hoorde een stem van Een, Die sprak.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.