Ezechiël 20:45

45 Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:

Ezechiël 20:45 Meaning and Commentary

Ezekiel 20:45

Moreover, the word of the Lord came unto me, saying.
] Or the word of prophecy, as the Targum. Here begins a new prophecy, and most properly a new chapter should here begin; for the next chapter is of the same argument with this, and an explanation of it, and an enlargement upon it. And here Ben Melech begins one; and so Junius and Tremellius, Piscator, and Castalio.

Ezechiël 20:45 In-Context

43 Daar zult gij dan gedenken aan uw wegen, en aan al uw handelingen waarmede gij u verontreinigd hebt, en gij zult van u zelven een walging hebben over al uw boosheden, die gij gedaan hebt.
44 Zo zult gij weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik met u gedaan zal hebben, om Mijns Naams wil, niet naar uw boze wegen, noch naar uw verdorven handelingen, o huis Israels, spreekt de Heere HEERE.
45 Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:
46 Mensenkind, zet uw aangezicht naar den weg van het zuiden, en drup tegen het zuiden; en profeteer tegen het woud van het veld in het zuiden.
47 En zeg tot het zuiderwoud: Hoor des HEEREN woord: Alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal een vuur in u aansteken, hetwelk in u allen groenen boom en allen dorren boom verteren zal; de vlammende vlam zal niet uitgeblust worden, maar daardoor zullen verbrand worden alle aangezichten van het zuiden tot het noorden toe.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.