Ezechiël 24:1

1 Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, in het negende jaar, in de tiende maand, op den tienden der maand, zeggende:

Ezechiël 24:1 Meaning and Commentary

Ezekiel 24:1

Again, in the ninth year
Of Jehoiachin's captivity, from which the dates of Ezekiel are, and of Zedekiah's reign, which commenced together: in the tenth month, in the tenth day of the month;
the month Tebet, which answers to part of our December, and part of January; so that it was at the latter end of December when this prophecy was given out; at which time Jerusalem was besieged by the king of Babylon, even in the winter season: the word of the Lord came unto me, saying;
as follows:

Ezechiël 24:1 In-Context

1 Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, in het negende jaar, in de tiende maand, op den tienden der maand, zeggende:
2 Mensenkind! schrijf u den naam van den dag op, even van dezen zelfden dag; de koning van Babel legt zich voor Jeruzalem, even op dezen zelfden dag.
3 En gebruik een gelijkenis tot dat wederspannig huis, en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Zet een pot toe, zet hem toe, en giet ook water daarin.
4 Doe zijn stukken te zamen daarin, alle goede stukken, de dij en den schouder, vul hem met de keur der beenderen.
5 Neem de keur van de kudde, en stook ook een brandstapel van de beenderen daaronder; doe hem wel opzieden; ook zullen zijn beenderen daarin gekookt worden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.