Ezechiël 29:1

1 In het tiende jaar, in de tiende maand, op den twaalfden der maand, geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:

Ezechiël 29:1 Meaning and Commentary

Ezekiel 29:1

In the tenth year, in the tenth month, in the twelfth day of
the month
In the tenth year Jeconiah's captivity, and Zedekiah's reign. The Septuagint version has it, the twelfth year; and the Arabic version, the twelfth month; and the Septuagint version again, the first day of the month; and the Vulgate Latin, the eleventh day of it. This month was the month Tebet, and answers to part of December, and part of January. This prophecy was delivered before that concerning Tyre, though placed after it, because fulfilled after it, which gave Nebuchadnezzar Egypt as a reward for besieging and taking Tyre: the word of the Lord came unto me, saying;
as follows.

Ezechiël 29:1 In-Context

1 In het tiende jaar, in de tiende maand, op den twaalfden der maand, geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:
2 Mensenkind! zet uw aangezicht tegen Farao, den koning van Egypte, en profeteer tegen hem, en tegen het ganse Egypte.
3 Spreek en zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik wil aan u, o Farao, koning van Egypte! dien groten zeedraak, die in het midden zijner rivieren ligt; die daar zegt: Mijn rivier is de mijne, en ik heb die voor mij gemaakt.
4 Maar Ik zal haken in uw kaken doen, en den vis uwer rivieren aan uw schubben doen kleven; en Ik zal u uit het midden uwer rivieren optrekken, en al de vis uwer rivieren zal aan uw schubben kleven.
5 En Ik zal u verlaten in de woestijn, u en al den vis uwer rivieren; op het open veld zult gij vallen; gij zult niet verzameld noch vergaderd worden; aan het gedierte der aarde en aan het gevogelte des hemels heb Ik u ter spijze gegeven.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.