Ezechiël 36:28

28 En gij zult wonen in het land, dat Ik uw vaderen gegeven heb, en gij zult Mij tot een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn.

Ezechiël 36:28 Meaning and Commentary

Ezekiel 36:28

And ye shall dwell in the land which I gave to your fathers,
&c.] Not only shall be brought into it, but shall inhabit it, and continue there, and that in great safety and plenty; and which will be the more valued and esteemed, and reckoned a great blessing to enjoy; because this land is the gift of God, and what he gave to their fathers, Abraham, Isaac, and Jacob, by promise so long ago, and to their seed; of which promise it appears he is not unmindful: and ye shall be my people, and I will be your God;
which is the sum and substance of the covenant of grace; which will now be renewed, and the blessings of it applied. The Jews will appear to be the people of God by their effectual calling and conversion; and God will show himself to be their God, by his presence with them, his protection of them, and that communion with himself he will admit them to: see ( Jeremiah 31:1 ) ( 32:38 ) , "the loammi" will be taken off, and they will be again declared to be the covenant people of God, ( Hosea 1:9 Hosea 1:10 ) .

Ezechiël 36:28 In-Context

26 En Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwen geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlesen hart geven.

27 En Ik zal Mijn Geest geven in het binnenste van u; en Ik zal maken, dat gij in Mijn inzettingen zult wandelen, en Mijn rechten zult bewaren en doen.

28 En gij zult wonen in het land, dat Ik uw vaderen gegeven heb, en gij zult Mij tot een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn.

29 En Ik zal u verlossen van al uw onreinigheden; en Ik zal roepen tot het koren, en zal dat vermenigvuldigen, en Ik zal geen honger op u leggen.

30 En Ik zal de vrucht van het geboomte en de inkomst des velds vermenigvuldigen; opdat gij de smaadheid des hongers niet meer ontvangt onder de heidenen.