Ezechiël 36:34

34 En het verwoeste land zal bebouwd worden, in plaats dat het een verwoesting was, voor de ogen van een ieder, die er doorging.

Ezechiël 36:34 Meaning and Commentary

Ezekiel 36:34

And the desolate land shall be tilled
The land of Judea, which lay desolate during the captivity, and which now is under the dominion of the Turks, and in a ruinous state, shall be manured and cultivated, and become fruitful, as it formerly was: or the people of the Jews, who, in a spiritual sense, are like barren and uncultivated ground; these shall have the fallow ground of their hearts ploughed up, and the seeds of grace, truth, and righteousness, shall be sown in them, and they shall bring forth the fruit of good works: whereas it lay desolate in the eyes of all that passed by:
as the land of Canaan now does to every traveller in it, that observes it, and compares it with what it once was; and as the present state of the Jews is, in the eyes of every Christian pilgrim and traveller, that takes notice of their blindness and ignorance, their unbelief and hardness of heart.

Ezechiël 36:34 In-Context

32 Ik doe het niet om uwentwil, spreekt de Heere HEERE, het zij u bekend! Schaamt u en wordt schaamrood van uw wegen, gij huis Israels!

33 Alzo zegt de Heere HEERE: Ten dage, als Ik u reinigen zal van al uw ongerechtigheden, dan zal Ik de steden doen bewonen, en de eenzame plaatsen zullen bebouwd worden.

34 En het verwoeste land zal bebouwd worden, in plaats dat het een verwoesting was, voor de ogen van een ieder, die er doorging.

35 En zij zullen zeggen: Dit land, dat verwoest was, is geworden als een hof van Eden; en de eenzame, en de verwoeste en verstoorde steden zijn vast en bewoond.

36 Dan zullen de heidenen, die in de plaatsen rondom u zullen overgelaten zijn, weten, dat Ik, de HEERE, de verstoorde plaatsen bebouw, en het verwoeste beplant. Ik, de HEERE, heb het gesproken en zal het doen.