Ezechiël 42:3

3 Tegenover de twintig ellen, die het binnenste voorhof had, en tegenover het plaveisel, dat het buitenste voorhof had, was galerij tegen galerij, in drie rijen.

Ezechiël 42:3 Meaning and Commentary

Ezekiel 42:3

Over against the twenty cubits which were for the inner court,
&c.] Starckius thinks that the breadth of the chambers being fifty cubits, is here parted, and disposed of, and accounted for. The chambers were in two rows over against each other; that row which looked to the south, and so to the temple, was twenty cubits broad; and because it led to the temple, its court is called the inner court: and over against the pavement which was for the utter court:
or that row which was over against the pavement of the outward court, to the north, was also twenty cubits broad, which make forty; and the walk of ten cubits between them, ( Ezekiel 42:4 ) , account for the breadth of the fifty cubits: was gallery against gallery in three stories;
or, there was post before post in three stories
^F21; each chamber had a post or pillar, so Jarchi; which distinguished or divided one from another, and ran up with the chambers three storey high; and as the chambers, so these posts in both rows answered to one another. These may denote the ministers of the Gospel, who are as pillars in the house of God, and churches of Christ; and every distinct church has its pillar or pastor, ( Proverbs 9:1 ) .

---

FOOTNOTES:

F21 (Myvlvb qyta ynp la qyta) "postis ante postem in triplici", Starckius.

Ezechiël 42:3 In-Context

1 Daarna bracht hij mij uit tot het buitenste voorhof; den weg naar den weg van het noorden; en hij bracht mij tot de kameren, die tegenover de afgesneden plaats, en die tegenover het gebouw tegen het noorden waren:

2 Voor aan de lengte van de honderd ellen naar de deur van het noorden; en de breedte was vijftig ellen.

3 Tegenover de twintig ellen, die het binnenste voorhof had, en tegenover het plaveisel, dat het buitenste voorhof had, was galerij tegen galerij, in drie rijen.

4 En voor de kameren was een wandeling van tien ellen de breedte; naar binnen toe, en een weg van een el; en de deuren van dezelve waren tegen het noorden.

5 De bovenste kameren nu waren nauwer (omdat de galerijen hoger waren dan dezelve), dan de onderste en dan de middelste des gebouws.