Ezra 8:26

26 Ik woog dan aan hun hand zeshonderd en vijftig talenten zilvers, en honderd zilveren vaten in talenten; aan goud, honderd talenten;

Ezra 8:26 Meaning and Commentary

Ezra 8:26

I even weighed unto their hand six hundred fifty talents of
silver
Which, according to Scheuchzer ^F1 amount to 975,000 imperials, and, of our money, 2,229,450 pounds sterling: and silver vessels one hundred talents; which came to 35,300 pounds, or 50,000 imperials; according to Jarchi, there were one hundred vessels, and every vessel weighed a talent, and so Aben Ezra, which, with Brerewood {b}, was three hundred and seventy five pounds:

and of gold one hundred talents;
which, according to Scheuchzer ^F3, were equal to 1,222,000 ducats of gold; the value of gold now is above 14 and a 3d to the value of silver, by which may be judged the difference between one hundred talents of gold and one hundred talents of silver; according to David de Pomis ^F4, there were two sorts of talents; common talents, which weighed sixty pounds, and the talent of the sanctuary, which weighed double to that.

---

FOOTNOTES:

F1 Physica Sacra, vol. 4. p. 651.
F2 De Pond. & Pret. Vet. Num. c. 4.
F3 Ut supra. (Physica Sacra, vol. 4. p. 651.)
F4 Tzemach David, fol. 57. 3.

Ezra 8:26 In-Context

24 Toen scheidde ik twaalf uit van de oversten der priesteren: Serebja Hasabja, en tien van hun broederen met hen.

25 En ik woog hun toe het zilver, en het goud, en de vaten, zijnde de offering van het huis onzes Gods die de koning en zijn raadsheren, en zijn vorsten, en gans Israel, die er gevonden werden, geofferd hadden;

26 Ik woog dan aan hun hand zeshonderd en vijftig talenten zilvers, en honderd zilveren vaten in talenten; aan goud, honderd talenten;

27 En twintig gouden bekers, tot duizend drachmen; en twee vaten van blinkend goed koper, begeerlijk als goud.

28 En ik zeide tot hen: Gij zijt heilig den HEERE, en deze vaten zijn heilig; ook dit zilver en dit goud, de vrijwillige gave, den HEERE, den God uwer vaderen.