Genesis 27:39

39 Toen antwoordde zijn vader Izak en zeide tot hem: Zie, de vettigheden der aarde zullen uw woningen zijn, en van den dauw des hemels van boven af zult gij gezegend zijn.

Genesis 27:39 Meaning and Commentary

Genesis 27:39

And Isaac his father answered and said unto him
Being willing to bestow what he could upon him, without lessening or breaking in upon the grant made to Jacob: behold, thy dwelling shall be the fatness of the earth, and of the dew
of heaven from above:
this agrees with part of the blessing of Jacob, only the clauses are inverted, and no mention made of corn and wine; the land of Edom not being so fat and fruitful as the land of Canaan. Castalio renders the words very differently, "thy habitation shall be from the fatness of the earth, or without the fatness of the earth, and without the dew of heaven from above" F3; or otherwise he thinks Esau would have the same blessing with Jacob, and so would have no occasion of complaint or grief, or to have hated his brother and sought his life; to which may be added, that the land of Edom, which Esau and his posterity inhabited, was a very desert country, see ( Malachi 1:3 ) .


FOOTNOTES:

F3 See the Bishop of Clogher's Chronology of the Hebrew Bible, p. 142.

Genesis 27:39 In-Context

37 Toen antwoordde Izak, en zeide tot Ezau: Zie, ik heb hem tot een heer over u gezet, en al zijn broeders heb ik hem tot knechten gegeven; en ik heb hem met koorn en most ondersteund; wat zal ik u dan nu doen, mijn zoon?
38 En Ezau zeide tot zijn vader: Hebt gij maar dezen enen zegen, mijn vader? Zegen mij, ook mij, mijn vader! En Ezau hief zijn stem op, en weende.
39 Toen antwoordde zijn vader Izak en zeide tot hem: Zie, de vettigheden der aarde zullen uw woningen zijn, en van den dauw des hemels van boven af zult gij gezegend zijn.
40 En op uw zwaard zult gij leven, en zult uw broeder dienen; doch het zal geschieden, als gij heersen zult, dan zult gij zijn juk van uw hals afrukken.
41 En Ezau haatte Jakob om dien zegen, waarmede zijn vader hem gezegend had; en Ezau zeide in zijn hart: De dagen van den rouw mijns vaders naderen, en ik zal mijn broeder Jakob doden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.