Genesis 33:1

1 En Jakob hief zijn ogen op en zag; en ziet, Ezau kwam, en vierhonderd mannen met hem. Toen verdeelde hij de kinderen onder Lea, en onder Rachel, en onder de twee dienstmaagden.

Genesis 33:1 Meaning and Commentary

Genesis 33:1

And Jacob lifted up his eyes, and looked
After he had passed over the brook, and was come to his wives and children; which was done either accidentally or on purpose, to see if he could espy his brother coming: some think this denotes his cheerfulness and courage, and that he was now not distressed and dejected, as he had been before: and, behold, Esau came, and with him four hundred men;
see ( Genesis 32:6 ) ; and he divided the children unto Leah, and unto Rachel, and unto the
two handmaids;
some think he made four divisions of them; Leah and her children, Rachel and her son, Bilhah and hers, and Zilpah and hers: but others are of opinion there were but three: the two handmaids and their children in one division, Leah and her children in another, and Rachel and her son in the third; which seems to be confirmed in ( Genesis 33:2 ) , though the word for "divide" signifies to halve or divide into two parts; according to which, the division then must be of the two wives and their children in one company, and of the two handmaids and theirs in the other: and this Jacob did partly for decency and partly for safety.

Genesis 33:1 In-Context

1 En Jakob hief zijn ogen op en zag; en ziet, Ezau kwam, en vierhonderd mannen met hem. Toen verdeelde hij de kinderen onder Lea, en onder Rachel, en onder de twee dienstmaagden.
2 En hij stelde de dienstmaagden en haar kinderen vooraan; en Lea en haar kinderen meer achterwaarts; maar Rachel en Jozef de achterste.
3 En hij ging voorbij hun aangezicht heen, en hij boog zich zeven malen ter aarde, totdat hij bij zijn broeder kwam.
4 Toen liep Ezau hem tegemoet, en nam hem in den arm, en viel hem aan den hals, en kuste hem; en zij weenden.
5 Daarna hief hij zijn ogen op, en zag die vrouwen en die kinderen, en zeide: Wie zijn deze bij u? En hij zeide: De kinderen, die God aan uw knecht genadiglijk verleend heeft.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.