Genesis 34:26

26 Zij sloegen ook Hemor, en zijn zoon Sichem, dood met de scherpte des zwaards; en zij namen Dina uit Sichems huis, en gingen van daar.

Genesis 34:26 Meaning and Commentary

Genesis 34:26

And they slew Hamor and Shechem his son with the edge of the
sword
Whom they had been just treating with in a seeming friendly manner: Shechem was the chief aggressor, and his crime was very heinous; but considering that he did all he could, after the fact was committed, to make recompence for the injury done, he deserved other treatment, at least mercy should have been shown him. Hamor, perhaps, was too indulgent to his son, connived at his sin, and did not punish him for it; and, it may be, approved of it, and now dies for it:

and took Dinah out of Shechem's house, and went out;
where she was kept from the time of her being ravished by Shechem, with an intention to marry her, could the consent of her parents and relations be obtained; for it does not appear that he kept her to carry on a criminal conversation with her, but a courtship in order to marriage.

Genesis 34:26 In-Context

24 En zij hoorden naar Hemor, en naar Sichem, zijn zoon, allen, die ter zijner stadspoort uitgingen; en zij werden besneden, al wat mannelijk was, allen, die ter zijner stadspoort uitgingen.
25 En het geschiedde ten derden dage, toen zij in de smart waren, zo namen de twee zonen van Jakob, Simeon en Levi, broeders van Dina, een iegelijk zijn zwaard, en kwamen stoutelijk in de stad, en doodden al wat mannelijk was.
26 Zij sloegen ook Hemor, en zijn zoon Sichem, dood met de scherpte des zwaards; en zij namen Dina uit Sichems huis, en gingen van daar.
27 De zonen van Jakob kwamen over de verslagenen, en plunderden de stad, omdat zij hun zuster verontreinigd hadden.
28 Hun schapen, en hun runderen, en hun ezelen, en hetgeen dat in de stad, en hetgeen dat in het veld was, namen zij.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.