Handelingen 3:12

12 En Petrus, dat ziende, antwoordde tot het volk: Gij Israelietische mannen, wat verwondert gij u over dit, of wat ziet gij zo sterk op ons, alsof wij door onze eigen kracht of godzaligheid dezen hadden doen wandelen?

Handelingen 3:12 Meaning and Commentary

Acts 3:12

And when Peter saw it
That the people ran to them, and looked wistly upon them, and wondered at what was done: he answered unto the people, ye men of Israel, why marvel ye at
this?
either at this man, who was cured of his lameness, or at the cure itself: or why look ye so earnestly on us;
suggesting, that they ought to look to God, and observe his divine power, and to the Lord Jesus Christ, whom they had crucified, whose apostles they were, and in whose name, and by whose power they had wrought this miracle; which shows that they were not self-seeking and vain glorious men, but discovers great sincerity and integrity, much love to Christ, and great regard to his honour, and to the glory of God: as though by our own power and holiness we had made this man to
walk?
as if it was any natural power of theirs; or for any merit of theirs, because of their strict religion and piety; or "laudable conversation", as the Arabic version; because they were mightier in themselves and holier than others, that they had such a faculty of curing lame persons; all which they utterly reject, and place it to a right account in the next verse. Instead of "holiness", the Syriac version reads "authority"; and to the same, or like sense, the Vulgate Latin, which seems most agreeable.

Handelingen 3:12 In-Context

10 En zij kenden hem, dat hij die was, die om een aalmoes gezeten had aan de Schone poort des tempels; en zij werden vervuld met verbaasdheid en ontzetting over hetgeen hem geschied was.
11 En als de kreupele, die gezond gemaakt was, aan Petrus en Johannes vasthield, liep al het volk gezamenlijk tot hen in het voorhof, hetwelk Salomo's voorhof genaamd wordt, verbaasd zijnde.
12 En Petrus, dat ziende, antwoordde tot het volk: Gij Israelietische mannen, wat verwondert gij u over dit, of wat ziet gij zo sterk op ons, alsof wij door onze eigen kracht of godzaligheid dezen hadden doen wandelen?
13 De God Abrahams, en Izaks, en Jakobs, de God onzer vaderen, heeft Zijn Kind Jezus verheerlijkt, Welken gij overgeleverd hebt, en hebt Hem verloochend, voor het aangezicht van Pilatus, als hij oordeelde, dat men Hem zoude loslaten.
14 Maar gij hebt den Heilige en Rechtvaardige verloochend, en hebt begeerd, dat u een man, die een doodslager was, zou geschonken worden;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.