Handelingen 3:14

14 Maar gij hebt den Heilige en Rechtvaardige verloochend, en hebt begeerd, dat u een man, die een doodslager was, zou geschonken worden;

Handelingen 3:14 Meaning and Commentary

Acts 3:14

But ye denied the Holy One, and the just
Who is "holy" both in his divine and human nature, and the fountain of holiness to his people; see ( Psalms 16:10 ) and who is "just" or "righteous", both in his person, and in the discharge of his office, and has wrought a righteousness for his people, which is imputed to them. These characters may have a particular regard to the purity of Christ, as man, and to the innocence of his life, and the harmlessness of his actions, in opposition to the unjust charges of his enemies, and the base treatment he met with from them who denied him to be the Christ, the Redeemer and Saviour: and desired a murderer to be granted unto you;
when it was put to their choice, who they would have released, Christ or Barabbas; they requested it as a favour, and desired they might be gratified in having Barabbas, a thief, and a robber, who, with others, had raised an insurrection, and committed murder in it, released, and Christ crucified. They desired an act of grace for him, and a sentence of condemnation to a most shameful and painful death on Christ.

Handelingen 3:14 In-Context

12 En Petrus, dat ziende, antwoordde tot het volk: Gij Israelietische mannen, wat verwondert gij u over dit, of wat ziet gij zo sterk op ons, alsof wij door onze eigen kracht of godzaligheid dezen hadden doen wandelen?

13 De God Abrahams, en Izaks, en Jakobs, de God onzer vaderen, heeft Zijn Kind Jezus verheerlijkt, Welken gij overgeleverd hebt, en hebt Hem verloochend, voor het aangezicht van Pilatus, als hij oordeelde, dat men Hem zoude loslaten.

14 Maar gij hebt den Heilige en Rechtvaardige verloochend, en hebt begeerd, dat u een man, die een doodslager was, zou geschonken worden;

15 En den Vorst des levens hebt gij gedood, Welken God opgewekt heeft uit de doden; waarvan wij getuigen zijn.

16 En door het geloof in Zijn Naam heeft Zijn Naam dezen gesterkt, dien gij ziet en kent; en het geloof, dat door Hem is, heeft hem deze volmaakte gezondheid gegeven, in uw aller tegenwoordigheid.