Hebreeën 13:18

18 Bidt voor ons; want wij vertrouwen, dat wij een goed geweten hebben, als die in alles willen eerlijk wandelen.

Hebreeën 13:18 Meaning and Commentary

Hebrews 13:18

Pray for us
Who are in the ministry; your guides and governors; since the work is of so much moment, and so arduous and awful, and you have such a concern in it; (See Gill on 2 Thessalonians 3:1).

for we trust we have a good conscience;
there is a conscience in every man, but it is naturally evil: a good conscience is a conscience sanctified by the Spirit of God, and sprinkled by the blood of Jesus; here it chiefly respects the upright discharge of it in the ministerial work: this the apostle often asserts, and appeals to, and which he here expresses with modesty, and yet with confidence; and which he uses as an argument for prayer for them:

in all things willing to live honestly;
not only as men, but as ministers; faithfully dispensing the word of truth, without any regard to the favour or frowns of men, as good stewards of the mysteries of God; which contains in it another reason for prayer: the phrase, "in all things", is so placed, that it may be read in connection with either clause; and the sense is either that they exercised a good conscience in all things, in which they were concerned with God, or man, and among all persons, Jews and Gentiles; or that they were willing to live honestly in every respect, as men, Christians, and ministers.

Hebreeën 13:18 In-Context

16 En vergeet de weldadigheid en de mededeelzaamheid niet; want aan zodanige offeranden heeft God een welbehagen.

17 Zijt uw voorgangeren gehoorzaam, en zijt hun onderdanig; want zij waken voor uw zielen, als die rekenschap geven zullen; opdat zij dat doen mogen met vreugde en niet al zuchtende; want dat is u niet nuttig.

18 Bidt voor ons; want wij vertrouwen, dat wij een goed geweten hebben, als die in alles willen eerlijk wandelen.

19 En ik bid u te meer, dat gij dit doet, opdat ik te eerder ulieden moge wedergegeven worden.

20 De God nu des vredes, Die den grote Herder der schapen, door het bloed des eeuwigen testaments, uit de doden heeft wedergebracht, namelijk onze Heere Jezus Christus,