Jeremia 13:22

22 Wanneer gij dan in uw hart zult zeggen: Waarom zijn mij deze dingen bejegend? Om de veelheid uwer ongerechtigheid, zijn uw zomen ontdekt, en uw hielen hebben geweld geleden.

Jeremia 13:22 Meaning and Commentary

Jeremiah 13:22

And if thou say in thine heart
Not daring to express it with the mouth; and which, notwithstanding, God, that knows the heart, was privy to, and could discern all the secret workings of it; putting such a question as this: wherefore come these things upon me?
all these calamities, the invasion and siege of the enemy, famine, sword, captivity: the answer returned is, for the greatness of thine iniquity;
the enormous crimes the Jews were guilty of, such as idolatry, blasphemy which were attended with aggravated circumstances: or, "for the multitude of thine iniquity" {h}; their sins being so many, as well as great: are thy skirts discovered, and thy heels made bare;
being obliged to walk naked and barefoot, their buttocks uncovered, and their legs and feet naked, without stockings or shoes, as captives used to be led, to their great shame and disgrace; see ( Isaiah 20:2-4 ) . The phrases are expressive of captivity, and the manner of it; the cause of which was the greatness and multitude of their sins. The Targum is,

``because thy sins are multiplied, thy confusion is revealed, thy shame is seen.''

---

FOOTNOTES:

F8 (Knwe brb) "propter multitudinem iniquitatis tuae", Pagninus, Montanus, Vatablus, Schmidt.

Jeremia 13:22 In-Context

20 Hef uw ogen op, en zie, die daar van het noorden komen! waar is de kudde, die u gegeven was, de schapen uwer heerlijkheid?

21 Wat zult gij zeggen, wanneer Hij bezoeking over u doen zal, daar gij hem geleerd hebt tot vorsten, tot een hoofd over u te zijn; zullen u de smarten niet aangrijpen, als een barende vrouw?

22 Wanneer gij dan in uw hart zult zeggen: Waarom zijn mij deze dingen bejegend? Om de veelheid uwer ongerechtigheid, zijn uw zomen ontdekt, en uw hielen hebben geweld geleden.

23 Zal ook een Moorman zijn huid veranderen? of een luipaard zijn vlekken? Zo zult gijlieden ook kunnen goed doen, die geleerd zijt kwaad te doen.

24 Daarom zal Ik hen verstrooien als een stoppel, die doorgaat, door een wind der woestijn.