Because the ground is chapt Through the violent heat of the sun, and want of rain; or, is broken F25; and crumbles into dust. The Targum is,
``because of sins, the inhabitants of the earth are broken:''
for there was no rain in the earth; this was the reason of the dearth, and of the famine, and why there was no water in the pits, and the ground was parched. It is to be understood of the land of Judea only, not of the whole earth: the ploughmen were ashamed; because they could not work the earth with their plough; were obliged to sit still, could do no work, or go on with their husbandry; nothing could be done for want of rain: they covered their heads; as before; (See Gill on Jeremiah 14:3). FOOTNOTES:
2
Juda treurt en haar poorten zijn verzwakt; zij zijn in het zwart gekleed ter aarde toe, en Jeruzalems geschrei klimt op.
3
En hun voortreffelijken zenden hun kleinen naar water; zij komen tot de grachten, zij vinden geen water, zij komen met hun vaten ledig weder; zij zijn beschaamd, ja, worden schaamrood, en bedekken hun hoofd.
4
Omdat het aardrijk gescheurd is, dewijl er geen regen op de aarde is; de akkerlieden zijn beschaamd, zij bedekken hun hoofd.
5
Want ook de hinden in het veld werpen jongen, en verlaten die, omdat er geen jong gras is.
6
En de woudezels staan op de hoge plaatsen, zij scheppen den wind gelijk de draken; hun ogen versmachten, omdat er geen kruid is.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.