Jeremia 22:1

1 Alzo zegt de HEERE: Ga af in het huis des konings van Juda, en spreek aldaar dit woord.

Jeremia 22:1 Meaning and Commentary

Jeremiah 22:1

Thus saith the Lord, go down to the house of the king of
Judah
To the palace of Jehoiakim, who was now the reigning king; the prophet is bid to go down to it, because, as Kimchi thinks, he was now upon the mountain of the house, or in the temple, from whence to the king's house there was a descent: and speak there this word;
of prophecy, relating to the several kings hereafter mentioned. This prophecy was delivered some years before that in the preceding chapter, though it stands here. It is indeed by some thought to be repeated here on occasion of what is before said, and for the confirmation of it, putting in mind of what he had prophesied in former times: and they render the words, with which it begins, "thus hath the Lord said" ^F24; so he said to me years ago; which agrees with what is now delivered.

---

FOOTNOTES:

F24 (rma hk) "haec dixit", Grotius; "sic dixit", Schmidt.

Jeremia 22:1 In-Context

1 Alzo zegt de HEERE: Ga af in het huis des konings van Juda, en spreek aldaar dit woord.

2 En zeg: Hoor het woord des HEEREN, gij koning van Juda, gij, die zit op Davids troon, gij, en uw knechten, en uw volk, die door deze poorten ingaan!

3 Zo zegt de HEERE: Doet recht en gerechtigheid, en redt den beroofde uit de hand des verdrukkers; en onderdrukt den vreemdeling niet, den wees noch de weduwe; doet geen geweld en vergiet geen onschuldig bloed in deze plaats.

4 Want indien gijlieden deze zaak ernstiglijk zult doen, zo zullen door de poorten van dit huis koningen ingaan, zittende den David op zijn troon, rijdende op wagens en op paarden, hij, en zijn knechten, en zijn volk.

5 Indien gij daarentegen deze woorden niet zult horen, zo heb Ik bij Mij gezworen, spreekt de HEERE, dat dit huis tot een woestheid worden zal.