Jeremia 22:2

2 En zeg: Hoor het woord des HEEREN, gij koning van Juda, gij, die zit op Davids troon, gij, en uw knechten, en uw volk, die door deze poorten ingaan!

Jeremia 22:2 Meaning and Commentary

Jeremiah 22:2

And say, hear the word of the Lord, O king of Judah
O Jehoiakim king of Judah, hear the word of the King of kings; listen to it, and obey it, as kings ought to do; and it is for their good, as well as it is their duty, so to do: that sittest upon the throne of David;
whom he mentions, to put him in mind of his illustrious ancestor, whose successor he was, that he might be prompted to follow his example: thou, and thy servants, and that people that enter in by these gates;
the king and his courtiers, his nobles and privy counsellors, that were continually waiting upon him, and were frequently passing and repassing the gates of the palace; for not the gates of the court in the temple are meant, as Kimchi suggests; and all other people, that either waited on or came to the king, upon business, with their suits, and to have their causes heard and tried.

Jeremia 22:2 In-Context

1 Alzo zegt de HEERE: Ga af in het huis des konings van Juda, en spreek aldaar dit woord.

2 En zeg: Hoor het woord des HEEREN, gij koning van Juda, gij, die zit op Davids troon, gij, en uw knechten, en uw volk, die door deze poorten ingaan!

3 Zo zegt de HEERE: Doet recht en gerechtigheid, en redt den beroofde uit de hand des verdrukkers; en onderdrukt den vreemdeling niet, den wees noch de weduwe; doet geen geweld en vergiet geen onschuldig bloed in deze plaats.

4 Want indien gijlieden deze zaak ernstiglijk zult doen, zo zullen door de poorten van dit huis koningen ingaan, zittende den David op zijn troon, rijdende op wagens en op paarden, hij, en zijn knechten, en zijn volk.

5 Indien gij daarentegen deze woorden niet zult horen, zo heb Ik bij Mij gezworen, spreekt de HEERE, dat dit huis tot een woestheid worden zal.