Jeremia 23:1

1 Wee den herderen, die de schapen Mijner weide ombrengen en verstrooien! spreekt de HEERE.

Jeremia 23:1 Meaning and Commentary

Jeremiah 23:1

Woe be unto the pastors
Or, "O ye shepherds" or "governors", as the Targum; the civil rulers and magistrates, kings and princes of the land of Israel; since ecclesiastical rulers, the priests and prophets, are mentioned as distinct from them in ( Jeremiah 23:9 ) ; whose business it was to rule and guide, protect and defend, the people: but, instead of that, they were such that destroy and scatter the sheep of my pasture, saith the Lord God;
set them bad examples, led them into idolatry and other sins, which were the cause of their ruin, and of their being carried captive, and scattered in other countries; and their sin was the more aggravated, inasmuch as these people were the Lord's pasture sheep, whom he had an interest in, and a regard unto, and had committed them to the care and charge of these pastors or governors, to be particularly taken care of.

Jeremia 23:1 In-Context

1 Wee den herderen, die de schapen Mijner weide ombrengen en verstrooien! spreekt de HEERE.
2 Daarom zegt de HEERE, de God Israels, alzo van de herderen, die Mijn volk weiden: Gijlieden hebt Mijn schapen verstrooid, en hebt ze verdreven, en hebt ze niet bezocht; ziet, Ik zal over u bezoeken de boosheid uwer handelingen, spreekt de HEERE.
3 En Ik zal het overblijfsel Mijner schapen Zelf vergaderen uit al de landen, waarhenen Ik ze verdreven heb; en Ik zal ze wederbrengen tot hun kooien, en zij zullen vruchtbaar zijn, en vermenigvuldigen.
4 En Ik zal herderen over hen verwekken, die ze weiden zullen; en zij zullen niet meer vrezen, noch verschrikt worden, noch gemist worden, spreekt de HEERE
5 Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik aan David een rechtvaardige Spruit zal verwekken; Die zal Koning zijnde regeren, en voorspoedig zijn, en recht en gerechtigheid doen op de aarde.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.