Jeremia 3:25

25 Wij liggen in onze schaamte, en onze schande overdekt ons, want wij hebben tegen den HEERE, onzen God, gezondigd, wij en onze vaderen, van onze jeugd aan tot op dezen dag; en wij zijn der stem des HEEREN, onzes Gods, niet gehoorzaam geweest.

Jeremia 3:25 Meaning and Commentary

Jeremiah 3:25

We lie down in our shame, and our confusion covereth us
As persons overwhelmed with a sense of sin, and so pressed with the guilt of it on their consciences, that they can neither stand up, nor look up, but throw themselves on the ground, and cover their faces, being ashamed of what they have done: for we have sinned against the Lord our God;
as by breaking the law of God, so by despising the Gospel; rejecting the ordinances of it; disbelieving the Messiah, and speaking reproachfully of him and his people: we and our fathers, from our youth even unto this day;
in a long series of years, from the time that Christ was upon earth, to the day of their conversion, in the latter times of the Gospel dispensation: and have not obeyed the voice of the Lord our God;
the voice of his forerunner, John the Baptist, of the Messiah himself, and of his apostles, and of his ministers, since; so the Targum,

``and have not obeyed the Word of the Lord our God.''

Christ the essential Word.

Jeremia 3:25 In-Context

23 Waarlijk, tevergeefs verwacht men het van de heuvelen en de menigte der bergen; waarlijk, in den HEERE, onzen God, is Israels heil!

24 Want de schaamte heeft den arbeid onzer vaderen opgegeten, van onze jeugd aan; hun schapen en hun runderen, hun zonen en hun dochteren.

25 Wij liggen in onze schaamte, en onze schande overdekt ons, want wij hebben tegen den HEERE, onzen God, gezondigd, wij en onze vaderen, van onze jeugd aan tot op dezen dag; en wij zijn der stem des HEEREN, onzes Gods, niet gehoorzaam geweest.