Jeremia 34:11

11 Maar zij keerden daarna wederom, en deden de knechten en maagden wederkomen, die zij hadden laten vrijgaan, en zij brachten hen ten onder tot knechten en tot maagden.

Jeremia 34:11 Meaning and Commentary

Jeremiah 34:11

But afterwards they turned
From the law of God, and their own agreement, and returned to their former usage of their servants; they changed their minds and measures. This seems to be done, when the king of Babylon, hearing the king of Egypt was coming to break up the siege of Jerusalem, quitted it, and went forth to meet him, as appears from ( Jeremiah 34:21 ) ( 37:5 ) ; the Jews now finding themselves at liberty, and out of danger as they imagined, wickedly rebelled against the law of God; perfidiously broke their own covenant, repenting of what they had done, and returned to their former ways of oppression and cruelty; which shows they were not hearty and sincere in their covenant: and caused the servants and the handmaids, whom they had let go free,
to return, and brought them into subjection for servants and for
handmaids;
which was done by force, contrary to the will of their servants and handmaids, and in violation of the law of God, and their own solemn oath and covenant.

Jeremia 34:11 In-Context

9 Dat een iegelijk zijn knecht, en een iegelijk zijn maagd, zijnde een Hebreer of een Hebreinne, zou laten vrijgaan; zodat niemand zich van hen, van een Jood, zijn broeder, zou doen dienen.

10 Nu hoorden al de vorsten en al het volk, die het verbond hadden ingegaan, dat zij, een iegelijk zijn knecht, en een iegelijk zijn maagd zouden laten vrijgaan, zodat zij zich niet meer van hen zouden doen dienen; zij hoorden dan, en lieten hen gaan;

11 Maar zij keerden daarna wederom, en deden de knechten en maagden wederkomen, die zij hadden laten vrijgaan, en zij brachten hen ten onder tot knechten en tot maagden.

12 Daarom geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, van den HEERE, zeggende:

13 Zo zegt de HEERE, de God Israels: Ik heb een verbond gemaakt met uw vaderen, ten dage, als Ik hen uit Egypteland, uit het diensthuis uitvoerde, zeggende: