Jeremia 38:27

27 Als dan al de vorsten tot Jeremia kwamen, en hem vraagden, verklaarde hij hun, naar al deze woorden, die de koning geboden had; en zij lieten van hem af, omdat de zaak niet was gehoord.

Jeremia 38:27 Meaning and Commentary

Jeremiah 38:27

Then came all the princes to Jeremiah, and asked him
After he had parted with the king, and was come back to the court of the prison; as soon as the princes had been informed of the interview between the king and the prophet, which soon came to their ears, they came in a body to him, to the court of the prison, where he was, and asked him of what passed between him and the king: and he told them according to all those words that the king had
commanded;
what he told them, no doubt, was truth; though he did not tell them all the truth; which he was not obliged to do, having no command from God, and being forbid by the king: so they left off speaking with him;
or, "were silent from him" ^F5; went away silent, not being able to disprove what he had said, or object unto it, and finding they could get nothing more out of him: for the matter was not perceived;
or, "was not heard" ^F6; though there were persons that saw the king and the prophet together, yet nobody heard anything that passed between them; and therefore Jeremiah could not be confronted in what he had said, or be charged with concealing anything.

---

FOOTNOTES:

F5 (wnmm wvrxyw) "et tacuerunt ab eo", Pagninus, Montanus; "siluerunt", Calvin.
F6 (rbdh emvn al) "quia non auditum est verbum", Pagninus, Montanus, Schmidt.

Jeremia 38:27 In-Context

25 En als de vorsten zullen horen, dat ik met u gesproken heb, en tot u komen, en tot u zeggen: Verklaar ons nu, wat hebt gij tot den koning gesproken? verheel het niet voor ons, zo zullen wij u niet doden; en wat heeft de koning tot u gesproken?

26 Zo zult gij tot hen zeggen: Ik wierp mijn smeking voor des konings aangezicht neder, dat hij mij niet zou weder laten brengen in Jonathans huis, om aldaar te sterven.

27 Als dan al de vorsten tot Jeremia kwamen, en hem vraagden, verklaarde hij hun, naar al deze woorden, die de koning geboden had; en zij lieten van hem af, omdat de zaak niet was gehoord.

28 En Jeremia bleef in het voorhof der bewaring tot op den dag, dat Jeruzalem werd ingenomen; en hij was er nog, als Jeruzalem was ingenomen.