Jeremia 50:20

20 In die dagen en te dier tijd, spreekt de HEERE, zal Israels ongerechtigheid gezocht worden, maar zij zal er niet zijn, en de zonden van Juda, maar zullen niet gevonden worden; want Ik zal ze dengenen vergeven, die Ik zal doen overblijven.

Jeremia 50:20 Meaning and Commentary

Jeremiah 50:20

In those days, and in that time, saith the Lord
When mystical Babylon shall be destroyed, and the Jews will be converted and brought into their land, and be in possession of every temporal and spiritual mercy; it will then most clearly appear that they are the favourites of heaven, and all their sins are forgiven them, as follows: the iniquity of Israel shall be sought for, and [there shall be] none;
and the sins of Judah, and they shall not be found;
not that they will be wholly free from sin; or there will be none in them; or none committed by them; or that their sins are no sins; or that God has no sight or knowledge of them; but that they will not be found upon them, so as to be charged on them in a judicial way; having been removed from them to Christ, and satisfaction made for them by him; who has finished them, and made an end of them, so as that no condemnation or punishment can be inflicted on them for them; wherefore, should they be sought for by Satan, or by the law and justice of God, they will never be found, so as to be brought against them to their condemnation. The reason is, for I will pardon them whom I reserve;
the remnant, according to the election of grace, whom God has chosen in Christ, preserved in him, and reserved for himself, for his own glory, and for eternal happiness; these are pardoned freely for Christ's sake; and being pardoned, no sin is imputed to them; all is removed from them, as far as the east is from the west; covered out of the sight of God; hid from the eye of avenging justice; blotted out as a debt book, which is not legible, or as a cloud which is no more; cast by the Lord behind his back, and into the depths of the sea, and entirely forgotten; never remembered or seen more, but buried in everlasting oblivion and obscurity; see ( Romans 11:27 ) ( Numbers 23:21 ) .

Jeremia 50:20 In-Context

18 Daarom, zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Ziet, Ik zal bezoeking doen over den koning van Babel en over zijn land, gelijk als Ik bezoeking gedaan heb over den koning van Assur.
19 En Ik zal Israel weder tot zijn woning brengen, en hij zal weiden op den Karmel en op den Basan; en zijn ziel zal op het gebergte van Efraim en Gilead verzadigd worden.
20 In die dagen en te dier tijd, spreekt de HEERE, zal Israels ongerechtigheid gezocht worden, maar zij zal er niet zijn, en de zonden van Juda, maar zullen niet gevonden worden; want Ik zal ze dengenen vergeven, die Ik zal doen overblijven.
21 Tegen het land Merathaim, trek tegen hetzelve op, en tegen de inwoners van Pekod; verwoest en verban achter hen, spreekt de HEERE, en doe naar alles, wat Ik u geboden heb.
22 Er is een krijgsgeschrei in het land, en een grote breuk.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.