Jeremia 51:14

14 De HEERE der heirscharen heeft gezworen bij Zijn ziel: Ofschoon Ik u met mensen als met kevers vervuld heb, nochtans zullen zij elkander een vreugdegeschrei over u toeroepen!

Jeremia 51:14 Meaning and Commentary

Jeremiah 51:14

The Lord hath sworn by himself, [saying]
Or, "by his soul" or "life" ^F17; which is himself, than which he cannot swear by a greater, ( Hebrews 6:13 ) ; and the certain performance of what he swears unto need not be doubted of; and indeed the design of the oath is to assure of the truth of the thing, about which, after this, there ought to be no hesitation: surely I fill thee with men as with caterpillars;
or "locusts" ^F18; march in vast numbers, and make sad desolation where they come; and to which a numerous army may fitly be compared; and which are here meant, even the army of Cyrus, that should enter Babylon, and fill it, as it did. So the Targum,

``the Lord of hosts hath sworn by his word, if I fill them with armies of many people as locusts:''

and they shall lift up a shout against thee;
as soldiers, when they make the onset in battle; or as besiegers, when they make their attack on a city; or as when grape gatherers bring in their vintage, or tread out their wine, to which the allusion is: it signifies that her enemies should get an entire victory, and triumph over her.

---

FOOTNOTES:

F17 (wvpnb) "per animam suam", Pagninus, Cocceius, Schmidt.
F18 (qlyk) "ut, [vel] quasi brucho", V. L. Cocceius, Montanus, Grotius, Schmidt.

Jeremia 51:14 In-Context

12 Verheft de banier op de muren van Babel, versterkt de wacht, stelt wachters, bereidt de lagen; want gelijk de HEERE heeft voorgenomen, alzo heeft Hij gedaan, wat Hij over de inwoners van Babel gesproken heeft.

13 Gij, die aan vele wateren woont, die machtig zijt van schatten! uw einde is gekomen, de maat uwer gierigheid.

14 De HEERE der heirscharen heeft gezworen bij Zijn ziel: Ofschoon Ik u met mensen als met kevers vervuld heb, nochtans zullen zij elkander een vreugdegeschrei over u toeroepen!

15 Die de aarde gemaakt heeft door Zijn kracht, Die de wereld bereid heeft door Zijn wijsheid, en den hemel uitgebreid door Zijn verstand;

16 Als Hij Zijn stem geeft, zo is er een gedruis van wateren in den hemel, en Hij doet de dampen opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen met den regen, en doet den wind voortkomen uit Zijn schatkameren.