Jesaja 1:30

30 Want gij zult zijn als een eik, welks bladeren afvallen, en als een hof, die geen water heeft.

Jesaja 1:30 Meaning and Commentary

Isaiah 1:30

For ye shall be as an oak whose leaf fadeth
Shall be stripped of all their dependencies and self confidence, and be as naked and as bare as an oak that has cast its leaves; or thus, in a way of just retaliation, since they have desired oaks, and sacrificed under them, they shall be like them as in the wintertime, stripped of all their riches, honour, substance, and desirable things; see ( Revelation 18:12-19 ) and as a garden that hath no water;
in which the herbs and plants are dried up and withered: it signifies the uncomfortable condition such shall be in, as before.

Jesaja 1:30 In-Context

28 Maar er zal verbreking zijn der overtreders, en der zondaars te zamen; en die den HEERE verlaten, zullen omkomen.
29 Want zij zullen beschaamd worden om der eiken wil, die gijlieden begeerd hebt, en gij zult schaamrood worden, om der hoven wil, die gij verkoren hebt.
30 Want gij zult zijn als een eik, welks bladeren afvallen, en als een hof, die geen water heeft.
31 En de sterke zal wezen tot grof vlas, en zijn werkmeester tot een vonk, en zij zullen beiden te zamen branden, en er zal geen uitblusser wezen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.