Jesaja 11:9

9 Men zal nergens leed doen noch verderven op den gansen berg Mijner heiligheid; want de aarde zal vol van kennis des HEEREN zijn, gelijk de wateren den bodem der zee bedekken.

Jesaja 11:9 Meaning and Commentary

Isaiah 11:9

They shall not hurt nor destroy in all my holy mountain,
&c.] In the Church, so called, in allusion to the holy hill of Zion; in the latter day, after the destruction of antichrist, there will be no more persecution of the saints; they will be no more injured nor harassed by wicked men, comparable to the above mentioned creatures, either for their cruelty or cunning; the reason follows: for the earth shall be full of the knowledge of the Lord, as the
waters cover the sea:
full of the Gospel, the means of conveying the knowledge of Christ, and of God in Christ, of his person and office, of his grace and righteousness, of peace, pardon, life, and salvation by him. The phrase denotes the abundance and depth of the knowledge of divine things, and the large spread of the Gospel, and the multitude of persons that shall be blessed with it, and a profound knowledge of it; so that there will be none to molest, disturb, and distress the people of God, see ( Habakkuk 2:14 ) this has had some appearance of accomplishment at several times; as at the first times of the Gospel, when the sound of it, by the apostles, went into all the earth, and diffused the savour of the knowledge of Christ in every place; and in the times of Constantine, when Paganism was abolished, and the whole empire became Christian, persecution ceased, and peace ensued, as before described; and at the Reformation, when whole nations embraced the Gospel of Christ; but the full accomplishment of it is yet to come, when the angel shall fly in the midst of heaven, having the everlasting Gospel to preach to all men, and the earth shall be lightened with his glory; when men shall run to and fro, and knowledge be increased, and all shall know the Lord, from the least to the greatest. This passage is applied to the times of the Messiah by the Jews, ancient and modern ^F4.

---

FOOTNOTES:

F4 Zohar in Exod. fol. 28. 3. Kimchi in Joel 2. 28. Maimon. Melachim. c. 12. sect. 1. Caphtor, fol. 57. 2. and 93. 1. and 108. 1.

Jesaja 11:9 In-Context

7 De koe en de berin zullen te zamen weiden, haar jongen zullen te zamen nederliggen, en de leeuw zal stro eten, gelijk de os.

8 En een zoogkind zal zich vermaken over het hol van een adder; en een gespeend kind zal zijn hand uitsteken in de kuil van den basilisk.

9 Men zal nergens leed doen noch verderven op den gansen berg Mijner heiligheid; want de aarde zal vol van kennis des HEEREN zijn, gelijk de wateren den bodem der zee bedekken.

10 Want het zal geschieden ten zelven dage, dat de heidenen naar den Wortel van Isai, Die staan zal tot een banier der volken, zullen vragen, en Zijn rust zal heerlijk zijn.

11 Want het zal geschieden te dien dage, dat de Heere ten anderen male Zijn hand aanleggen zal om weder te verwerven het overblijfsel Zijns volks, hetwelk overgebleven zal zijn van Assyrie, en van Egypte, en van Pathros, en van Morenland, en van Elam, en van Sinear, en van Hamath, en van de eilanden der zee.