Jesaja 25:7

7 En Hij zal op dezen berg verslinden het bewindsel des aangezichts, waarmede alle volken bewonden zijn, en het deksel, waarmede alle natien bedekt zijn.

Jesaja 25:7 Meaning and Commentary

Isaiah 25:7

And he will destroy in this mountain the face of the
covering cast over all people
Or, "the covering of the face" {f}; that which has covered the face of all people; that darkness which has been spread over them, partly by Mahomet, and his Alcoran, and partly by the pope of Rome, and his party; the covering of human doctrines and traditions seems chiefly intended, which now will be removed, as well as all Pagan and Mahometan darkness, through the clear ministration of the everlasting Gospel, which will be spread with power, and in its purity, throughout the whole world; see ( Isaiah 60:1-3 ) more especially this may respect the light and glory of the New Jerusalem state, in which Christ will be the light thereof, and the nations of them that are saved shall walk in it, and Satan will be bound a thousand years, that he may not deceive the nations any more, ( Revelation 21:23-25 ) ( 20:3 ) and the veil that is spread over all nations;
meaning the same as before; the veil or covering of darkness and ignorance, with which the nations are covered, either Papal, Pagan, and Mahometan; particularly, respect may be had to the veil that is upon the Jewish nation, which remains to this day, and will be taken off when it shall turn to the Lord, ( 2 Corinthians 3:13-15 ) this may be said in allusion to the veil on Moses's face, when he spake to the people, ( Exodus 34:33 ) as the former expression may be to the covering or wrapper about the face of dead men, ( John 11:44 ) for they that sit in spiritual darkness, are in the region of the shadow of death.


FOOTNOTES:

F6 (jwlh ynp) "velum faciei", Piscator.

Jesaja 25:7 In-Context

5 Gelijk de hitte in een dorre plaats, zult Gij de onstuimigheid der vreemdelingen nederdrukken; gelijk de hitte door de schaduw ener dikke wolk, zal het gezang der tirannen vernederd worden.
6 En de HEERE der heirscharen zal op dezen berg allen volken een vetten maaltijd maken, een maaltijd van reinen wijn, van vet vol mergs, van reine wijnen, die gezuiverd zijn.
7 En Hij zal op dezen berg verslinden het bewindsel des aangezichts, waarmede alle volken bewonden zijn, en het deksel, waarmede alle natien bedekt zijn.
8 Hij zal den dood verslinden tot overwinning, en de Heere HEERE zal de tranen van alle aangezichten afwissen; en Hij zal de smaadheid Zijns volks van de ganse aarde wegnemen; want de HEERE heeft het gesproken.
9 En men zal te dien dage zeggen: Ziet, Deze is onze God; wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons zalig maken. Deze is de HEERE, wij hebben Hem verwacht, wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijn zaligheid.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.