Jesaja 26:17

17 Gelijk een bevruchte vrouw, als zij nadert tot het baren, smarten heeft, en schreeuwt in haar weeen, alzo zijn wij geweest, o HEERE! vanwege Uw aangezicht.

Jesaja 26:17 Meaning and Commentary

Isaiah 26:17

Like as a woman with child
By this simile are set forth the great distresses and afflictions the church of Christ will be in, before redemption and deliverance from the antichristian yoke comes: [that] draweth near the time of her delivery;
when her burden is great and very troublesome: [is] in pain, [and] crieth out in her pangs;
for her friends to come about her, and give her all the help and assistance they can: so have we been in thy sight, O Lord;
in great distress and trouble, and crying to him for salvation and deliverance, all which were well known unto him.

Jesaja 26:17 In-Context

15 Gij, o HEERE! hadt dit volk vermeerderd, Gij hadt dit volk vermeerderd; Gij waart verheerlijkt geworden; maar Gij hebt hen in al de einden des aardrijks verre weggedaan.
16 HEERE! in benauwdheid hebben zij U bezocht; zij hebben hun stil gebed uitgestort, als Uw tuchtiging over hen was.
17 Gelijk een bevruchte vrouw, als zij nadert tot het baren, smarten heeft, en schreeuwt in haar weeen, alzo zijn wij geweest, o HEERE! vanwege Uw aangezicht.
18 Wij waren bevrucht, wij hadden de smarten, maar wij hebben niet dan wind gebaard; wij deden het land geen behoudenis aan, en de inwoners der wereld vielen niet neder.
19 Uw doden zullen leven, ook mijn dood lichaam, zij zullen opstaan; waakt op en juicht, gij, die in het stof woont! want uw dauw zal zijn als een dauw der moeskruiden, en het land zal de overledenen uitwerpen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.