Jesaja 29:12

12 Of men geeft het boek aan een, die niet lezen kan, zeggende: Lees toch dit; en hij zegt: Ik kan niet lezen.

Jesaja 29:12 Meaning and Commentary

Isaiah 29:12

And the book is delivered to him that is not learned
Or that knows not a book or letters, as before, and so consequently cannot read, having never been put to school, or learned to read:

saying, Read this, I pray thee;
or "now" ^F23, at once, immediately:

and he saith, I am not learned;
he does not excuse himself on account of its being sealed, but on account of his want of learning; which shows the former was but an excuse. In short, the sum of it is this, that neither the learned nor unlearned, among the Jews, cared to read their Bibles, or to search the Scriptures, and the prophecies in them, concerning the Messiah, and that neither of them understood them; these things were hid from the wise and prudent, as well as from the ignorant and unlearned of the people, in common, and were only made known to a few babes and sucklings. There was great ignorance of the Scriptures in the times of Christ, to which these passages truly belong, ( Matthew 11:25 Matthew 11:26 ) ( 22:29 ) .

---

FOOTNOTES:

F23 (an) "nunc", Pagninus, Montanus.

Jesaja 29:12 In-Context

10 Want de HEERE heeft over ulieden uitgegoten een geest des diepen slaaps, en Hij heeft uw ogen toegesloten; de profeten, en uw hoofden, en de zieners heeft Hij verblind.

11 Daarom is ulieden alle gezicht geworden als de woorden van een verzegeld boek, hetwelk men geeft aan een, die lezen kan, zeggende: Lees toch dit; en hij zegt: Ik kan niet, want het is verzegeld.

12 Of men geeft het boek aan een, die niet lezen kan, zeggende: Lees toch dit; en hij zegt: Ik kan niet lezen.

13 Want de Heere heeft gezegd: Daarom dat dit volk tot Mij nadert met zijn mond, en zij Mij met hun lippen eren, doch hun hart verre van Mij doen; en hun vreze, waarmede zij Mij vrezen, mensengeboden zijn, die hun geleerd zijn;

14 Daarom, ziet, Ik zal voorts wonderlijk handelen met dit volk, wonderlijk en wonderbaarlijk; want de wijsheid zijner wijzen zal vergaan, en het verstand zijner verstandigen zal zich verbergen.