Jesaja 46:2

2 Samen zijn zij nedergebogen, zij zijn gekromd, zij hebben den last niet kunnen redden, maar zijzelven zijn in de gevangenis gegaan.

Jesaja 46:2 Meaning and Commentary

Isaiah 46:16

And Obadiah the son of Shemaiah
Called Abda the son of Shammua, ( Nehemiah 11:17 )

the son of Galal, the son of Jeduthun;
who was Ethan, another of the singers in the time of David:

and Berechiah the son of Asa, the son of Elkanah, that dwelt in the
villages of the Netophathites;
the villages about Netophah, which was in the tribe of Judah, ( 1 Chronicles 2:54 ) , ( Nehemiah 7:26 ) which may be understood either of Elkanah, the ancestor of Berechiah, whose dwelling was there; or of Berechiah, and must be rendered,

who had dwelt there;
for now he dwelt at Jerusalem.

Jesaja 46:2 In-Context

1 Bel is gekromd, Nebo wordt nedergebogen, hun afgoden zijn geworden voor de dieren en voor de beesten; uw opgeladen pakken zijn een last voor de vermoeide beesten.
2 Samen zijn zij nedergebogen, zij zijn gekromd, zij hebben den last niet kunnen redden, maar zijzelven zijn in de gevangenis gegaan.
3 Hoor naar Mij, o huis van Jakob, en het ganse overblijfsel van het huis Israels! die van Mij gedragen zijt van den buik aan, en opgenomen van de baarmoeder af.
4 En tot de ouderdom toe zal Ik Dezelfde zijn, ja, tot de grijsheid toe zal Ik ulieden dragen; Ik heb het gedaan, en Ik zal u opnemen, en Ik zal dragen en redden.
5 Wien zoudt gijlieden Mij nabeelden, en evengelijk maken, en Mij vergelijken, dat wij elkander gelijken zouden?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.