Jesaja 46:4

4 En tot de ouderdom toe zal Ik Dezelfde zijn, ja, tot de grijsheid toe zal Ik ulieden dragen; Ik heb het gedaan, en Ik zal u opnemen, en Ik zal dragen en redden.

Jesaja 46:4 Meaning and Commentary

Isaiah 46:4

And even to your old age I am he
The same he ever was, the eternal and unchangeable Jehovah; the same in his love and affections; in his sympathy and care; in his power and protection; in his promises, truth, and faithfulness to his people, in their last days, as at the first moment of their conversion; and therefore they are safe; see ( Psalms 102:27 ) ( Malachi 3:6 ) : and even to hoar hairs will I carry you
^F14; which is doing more than the most tender parent does, or can, or need to do! God will not leave his people in the decline of life, when pressing infirmities are upon them, and they stand in as much need as ever of being bore up, supported, and carried: wherefore it follows, I have made;
these persons, not merely as creatures, but as new creatures; they are formed for myself; they are my sons and daughters, the works of my hands: I have an interest in them, therefore I will bear, even I will carry:
from the first of their regeneration, to their entrance into glory; (See Gill on Isaiah 46:3); And will deliver you;
out of all affliction; out of all temptations; out of the hand of every enemy; from a final and total falling away; from a body of sin and death; from death eternal, and wrath to come; and even at last from the grave and all corruption.

---

FOOTNOTES:

F14 This seems to express more than old age, as Ben Melech observes hence the Jews say, a man sixty years old is come to old age, and one of seventy to hoary hairs.

Jesaja 46:4 In-Context

2 Samen zijn zij nedergebogen, zij zijn gekromd, zij hebben den last niet kunnen redden, maar zijzelven zijn in de gevangenis gegaan.

3 Hoor naar Mij, o huis van Jakob, en het ganse overblijfsel van het huis Israels! die van Mij gedragen zijt van den buik aan, en opgenomen van de baarmoeder af.

4 En tot de ouderdom toe zal Ik Dezelfde zijn, ja, tot de grijsheid toe zal Ik ulieden dragen; Ik heb het gedaan, en Ik zal u opnemen, en Ik zal dragen en redden.

5 Wien zoudt gijlieden Mij nabeelden, en evengelijk maken, en Mij vergelijken, dat wij elkander gelijken zouden?

6 Zij verkwisten het goud uit de beurs, en wegen het zilver met de waag; zij huren een goudsmid, en die maakt het tot een god, zij knielen neder, ook buigen zij zich daarvoor.